Filosofie/Thema's

Tussen miniatuur en schilderij
Iriserende fijnschilderkunst
 

Pas de deux van stijl en techniek

Waartoe moeten we Kalb rekenen? Kalbs stillevens sluiten enigszins aan bij de schilderkunst uit de Gouden Eeuw. De grote aandacht voor stofuitdrukking en de natuurgetrouwe weergave van licht en schaduw, de sterke belichting en het gebruik van symbolen herinneren hieraan. Hoewel het werk op het eerste gezicht een traditionele uitstraling heeft is er sprake van een niet alledaagse vorm van realisme. Kalbs schilderijen zijn dermate fijn geschilderd dat ze in visueel opzicht weinig te raden overlaten: het oog wordt van plek naar plek gesleept en waar het eenmaal rust, daar wordt de blik onherroepelijk naar binnen gezogen in de duizelingwekkende stroom van details. Deze kwaliteit is door Kalb toegevoegd, de visuele werkelijkheid wordt geïntensiveerd. Het licht danst op de voorwerpen, een tintelende werking waardoor het schilderij iriseert en het karakter krijgt van halfedelsteen, parelmoer en pauwenveer.

Deze optische werking is het resultaat van een bepaalde schildertechniek waarbij het beeld wordt opgebouwd uit kleine verftoetsjes. Met pointillisme heeft dit echter niets te maken. De toetsjes worden afgewisseld met langere penseelstreken en worden in talloze kleuren en grootten transparant over elkaar heen geschilderd. De uiteindelijke kleuren worden gevormd door de som der delen met het effect alsof de brekingsindex van de lucht op het schilderij hoger is dan in werkelijkeid.
 

Acrylverf

In dagboeken worden de eerste gedachten van een schilderij geboren. Op grond daarvan ontstaat uiteindelijk een nauwkeurige schets. Deze schets wordt gefotokopieerd en kan derhalve gespaard blijven. De kopie wodt immers met een naald gecalqueerd op het geprepareerde paneeltje. De doorgeprikte puntjes worden nagetrokken met potlood en vervolgens wordt hierop gemodelleerd in zachte aardkleuren.

De volgende fase is het aanbrengen van een donkerrode grondtoon. Deze wordt opgebouwd uit talloze glacis lagen waarbij bepaalde delen van het oppervlak uitgespaard worden. De donkerrode kleur verbindt de hierop geschilderde verflagen en wekt in het oog de complementaire kleur (grijs-groen). Laagsgewijs wordt nu de uiteindelijke voorstelling opgebouwd, te beginnen bij de achtergrond en doorlopend naar de voorgrond.

Kalb schildert al deze stadia met acrylverf. Vooral met deze verfsoort kan hij deze complexe techniek zonder problemen uitvoeren. De keuze voor dit materiaal is overigens opvallend omdat acrylverf bij uitstek een industrieel product is.

In de slotfase ontwerpt Kalb de schilderijlijst, meestal op grond van 15e eeuwse voorbeelden. Het kwaliteitsaspect is voor hem dan ook binnen elk stadium van het scheppingsproces van groot belang.

 

Hayo de Boer

Over de auteur.
Hayo de Boer, kunsthistoricus en schilder, werkt bij het Instituut Collectie Nederland (Samengevoegde collecties van nederlandse musea, voorheen Centraal laboratorium, centraal onderzoek laboratorium voor objecten van kunst en wetenschap). Hij is een autoriteit op het gebied van historische bereiding en schilder technieken.
 

Identiteit van licht en stofuitdrukking

Het werk van John Kalb is opvallend klein van formaat. Hij heeft een voorkeur voor het heldere licht, dat gelijkwaardig over de voorstelling wordt verdeeld. Van zijn werk gaat een bepaalde geheimzinnigheid uit, die gevoed wordt door een existentiële benadering van de thema’s die de iconografie vastleggen.

De relatie en het contrast tussen de natuur en de maatschappij krijgt in het werk van Kalb (Rotterdam, 1968) veel aandacht. Objecten op de schilderijen, zoals een fietsbel, een bankbiljet van tien gulden of batterijen, zijn reminiscenties aan onze huidige cultuur.

Door de ontwikkeling van een eigen beeldtaal, waarin voorwerpen met een persoonlijke en tegelijkertijd esthetische waarde een relatie krijgen met elementen uit de natuur - zoals mineralen, fossielen, vogels en kevers - ontstaat een voorstelling met een nieuwe betekenis. Die kan in een sociaal-politieke context voorkomen, zoals in de ‘Schaduwen van een koloniaal verleden’, of een politiek-economische zoals in ‘Het watermerk van Alcyone’. Sommige objecten overstijgen hun conventionele betekenis. Wittgenstein gaf al aan in zijn taalfilosofie, dat het slechts afspraken zijn waardoor een object de omschrijving en inhoud krijgt die gangbaar is. De afbeelding ervan kan een andere betekenis krijgen. In de context van ‘Schaduwen van een koloniaal verleden’ wordt de fietsbel het symbool van het moederland.

De combinatie van klein formaat paneel, een gedetailleerde voorstudie, een zeer precieze techniek, de donkere achtergrond en de kleurcontrasten, bewerkstelligt dat de voorstelling heel indringend op de beschouwer overkomt. Dit effect wordt versterkt door het heldere lichtgebruik. Het gaat hier om een kwaliteit die vergelijkbaar is met de vijftiende eeuwse schilderijen van Jan van Eyck.
 

Cerebrale esthetiek

In ‘het watermerk van Alcyone’ vullen, op één lijn vanaf het grondvlak,  een ijsvogel (Alcedo attis, vrouwtje !), een klimop (Hedéra helix), een schelp (Murex ramosus) en het nieuwe bankbiljet van tien gulden het beeldvlak van dit werk. De donkere achtergrond, de kleurcontrasten en de nauwkeurigheid waarmee alle onderdelen zijn weergegeven zijn kenmerkend voor het werk van Kalb. Met behulp van acrylverf, glacislagen en zeer kleine streekjes groeit de voorstelling per onderdeel. Vooral de helderheid van de kleuren, de stofuitdrukking, en de gelijkwaardige verdeling van het licht over diverse onderdelen, maakt de voorstelling driedimensionaal.

Het verenkleed van de ijsvogel is zeer precies verbeeld. De nuancering van malachietgroen naar kobaltblauw ten opzichte van de okers in het verenkleed komt daardoor goed tot uiting. De kleuren contrasteren met de andere onderdelen in de voorstelling, zoals het oppervlak en het inwendige van de schelp, waarvan de grillige vorm een mooi lijnenspel aangaat met de tak van de klimop. Het contrast in de textuur van de diverse onderdelen, de hardheid van de schelp en de zachtheid van het dons verscherpt de tegenstellingen. Deze gedetailleerde manier van werken toont aan dat de kunstenaar sterk aanwezig is, in existentiële zin. Hierdoor wordt mede de aandacht van de toeschouwer verhoogd. Het is een cerebrale esthetiek die de gehele iconografie beheerst.

Het bankbiljet van tien gulden - op het eerste plan in de voorstelling - is niet volledig weergegeven. Significant is dat juist het gedeelte met het merk voor de blinden en de laatste vijf letters van het woord gulden buiten het beeldvlak vallen. Het euroteken is daarentegen goed te zien. Zo wordt gerefereerd aan de invoering van de euro en het afscheid van de gulden. Dit is een onvoorspelbare overgangssituatie: van een verdeeld naar een verenigd Europa. Hierin zien we een verwijzing naar de alomaanwezigheid van het subject, hetgeen samenhangt met de identiteit ervan. Van Plato tot Nietzsche werd dit begrepen als een ‘leer van het zijnde’ - een soort fysica-.  Heidegger omschreef het als de feiten van ‘het-in-de-wereld-zijn’, dat ‘telkens omwille van zichzelf is’: het ‘erzijn’.

In de Griekse mythologie komt een verhaal voor over een transformatie van mens naar ijsvogel. De god der winden, Aeolos, had een dochter genaamd Alcyone. Zij was getrouwd met Ceyx, de zoon van een morgenster. Tijdens een zeereis werd Ceyx verrast door een storm en verdronk. In een droom verscheen hij aan Alcyone om haar over zijn verdrinkingsdood te berichten. Toen de volgende ochtend zijn lijk op het strand was aangespoeld, stortte Alcyone zich wanhopig in zee en veranderden de goden haar in een ijsvogel. Vol medeleven stond Zeus Ceyx toe dezelfde transformatie te ondergaan. Ook in de metamorfosen van Ovidius wordt dit verhaal beschreven. Hoewel daar niet expliciet vermeld wordt dat de geliefden in ijsvogels (in het Grieks ‘alkyones’) veranderden is dat wel aannemelijk.

In ‘Het watermerk van Alcyone’ zit de ijsvogel op een tak en kijkt ons,  - net zoals die in het watermerk van het bankbiljet - terzijde aan. Het is een mysterieuze blik, die de kijker betrekt bij de betekenis van de voorstelling. Doordat de houding van de vogel met zijn afbeelding in het watermerk overeenkomt, krijgt de transformatie mede door de mythologische verwijzing gestalte. Het bankbiljet geldt als een intermediair in deze transformatie en overstijgt daarmee de conventionele betekenis van geldmiddel.

Met de overige geschilderde elementen verwijst Kalb eveneens naar deze metamorfose: Schelp als onderdeel van de zee, waarin Alcyone zich vertwijfeld stortte na de dood van haar echtgenoot; achter de schelp groeit de klimop,  die de elementen van het verhaal verbindt en geldt als zinnebeeld van de onsterfelijkheid, bedoeld als een lofzang op het leven.

Met zijn fijnschilder-techniek - een stofuitdrukking die haast tot op het molecuul reikt - gekoppeld aan een extreme aandacht voor de complexe structuur van flora en fauna, mineralen, fossielen en voorwerpen uit de huidige maatschappij gecombineerd met historische, toont Kalb ons opnieuw de wereld om ons heen. Contrasterende kleuren en texturen komen in het heldere licht goed tot uiting. Zo overstijgt hij bijna de werkelijkheid, het ‘erzijn’, en creëert een transcendentaal driedimensionaal effect.

 

Lonneke de la Mar